Beslissing van de Kamer voor Overheidsopdrachten van Münster van 04 maart 2016

Voor zover de klant vreest dat de fabrikant Microsoft aanspraken zal maken op een voorlopige voorziening of schadevergoeding bij het gebruik van software met gebruikte licenties ..., is dit "risico" niet langer objectief te begrijpen door de uitspraken van de hoogste rechterlijke instanties van het EHJ en het BGH.

De juridische consequentie van deze jurisprudentie is dat de fabrikant (Microsoft) noch een vordering voor een voorlopige voorziening noch een vordering voor schadevergoeding kan hebben tegen de koper.

Het BGH stelt zelfs ... dat het niet mogelijk is om een verlies van activa bij Microsoft te erkennen.

Gebruikte licenties zijn geen licenties die verschillen van het origineel, maar "gebruikte" software met een "gebruikte" licentie is niet te onderscheiden van de nieuwe versie.

Zowel de jurisprudentie van het EHJ als de beslissingen van het BGH zijn definitieve uitspraken van de hoogste rechtbanken.